Een werknemer blijft zoveel mogelijk het eigen werk doen. Is dat niet mogelijk, dan moeten de werkzaamheden of werktijden worden aangepast. Als dat mogelijk is, zorg je voor (tijdelijk) ander werk. In het uiterste geval is een kapster tijdelijk niet in staat te werken.
Aangepaste werktijden
Een werknemer heeft tijdens de zwangerschap en tot 6 maanden na de bevalling (met uitzondering van de zwangerschapsonderzoeken) recht op aanpassing van werktijden en rusttijden op de volgende punten:
Fysiek zwaar werk
Zwangere werknemers mogen geen fysiek zwaar werk doen. In de laatste 3 maanden voor de bevalling mogen ze zelfs niet meer dan 1 keer per uur bukken, hurken, knielen en staande voetpedalen bedienen.
Stress
Stress kan gevolgen hebben voor zowel de zwangere werknemer als het ongeboren kind. Dit kan stress verminderen:
Chemische stoffen
Sommige chemische stoffen zijn schadelijk. Toeleveranciers geven aan dat het gebruik ervan onder voorwaarden ook tijdens de zwangerschap veilig is. Hou rekening met het volgende:
Borstvoeding en kolven
Een werknemer mag onder werktijd borstvoeding geven of kolven totdat het kind 9 maanden oud is. Ze mag hiervoor maximaal ΒΌ van de werktijd gebruiken. Een werkgever moet dan het loon doorbetalen.
Voor het voeden of kolven moet een geschikte, afgesloten ruimte beschikbaar zijn. Als die er niet is, mag een werkneemster ook zelf een plek regelen (eventueel buiten de kapsalon) om te kolven of borstvoeding te geven.